INDIANAWEG
Kinkerstraat 104
Débra en Romy
den Dekker
Indianaweg is een klinkende naam voor modeliefhebbers in binnen- en buitenland. Vogue India noemde de winkel ‘een treasure trove’, een schatkist, met spullen die ‘truly one of a kind’ zijn. De collectie van Débra (35) en Romy den Dekker (36) omvat sieraden, interieurspullen, tassen en, vooral, kleding. Daar zitten tweedehandsstukken bij, maar het gros is ‘vintage’. ‘Kleding van minstens 25 jaar oud die staat voor een bepaalde periode’, verklaart Romy. ‘We verkopen stukken die eerder zijn gedragen en vintage met de prijskaartjes er nog aan.’
Om hun winkels vol te hangen, speuren de zussen tussen bergen kleding naar juweeltjes. Alleen vintage die in goede staat is en die ze zelf mooi vinden, belandt in de rekken. Ze letten op de kwaliteit van de stof en de pasvorm. Kleding uit de jaren zeventig is favoriet. Maar ze verkopen ook gerust stukken uit de jaren tachtig – truien van mohair, glitterblouses. ‘Zolang het onze stijl maar is’, zegt Romy. ‘We zijn van het romantische, het lieflijke – met een kantje of dingetje.’
Schatzoekers
Hun avondjurken, kimono’s en hippie-gewaden slaan ze on- en offline in. Vooral Romy is niet te stoppen. ‘Ik denk steeds: als ik doorzoek, vind ik goud.’ Toen de zussen voor hun studie van Lelystad naar Amsterdam verhuisden, ontpopten ze zich als schatzoekers. Ze zigzagden tussen kringloopwinkels en vlooienmarkten. Een deel van de buit showde Romy op de modeblog die ze toen had.
De liefde voor unieke spullen gaat echter verder terug. Tot ongeveer hun twaalfde woonden ze op Aruba en Curaçao. Débra weet nog dat ze uren op het strand doorbracht. ‘Ik vond van alles: stenen met goudkleurige strepen, gigantische schelpen, gouden sieraden.’ De naam van hun winkel herinnert aan die zonovergoten tijd; Indianaweg is de Curaçaose straat waar ze ooit woonden.
Crisis
Inmiddels woont Débra met haar vriend in West en Romy met haar gezin in Oost. Vanaf eind 2019 runnen ze twee zaken: één in de Eerste Jan Steenstraat en één in de Kinkerstraat. Indianaweg bestaat sinds 2014.
Een jaar daarvoor waren ze afgestudeerd. Romy was toen meester in de rechten. Débra had de kunstacademie afgerond. Het was crisis. Ze gingen van baantje naar baantje, en zochten tevergeefs naar dé job. Débra: ‘Op een gegeven moment dachten we: als niemand ons een leuke baan geeft, dan maken we die baan zelf.’ Romy droomde altijd al van een winkeltje met oude en nieuwe spullen. Débra was daar ook voor in. ‘Ik ben ongeschikt om voor een baas te werken. Ik had vaak te veel ideeën voor de functies die ik had.’
Eigen koers
In 2014 kochten ze van hun spaargeld hun eerste voorraad vintage. Via hun webshop vloog die weg. Na diverse succesvolle pop-up initiatieven openden ze in 2015 hun eerste winkel in de Tichelstraat.
Ze hoorden steeds dat dit ‘een verborgen parel’ was. Om beter zichtbaar te zijn, verhuisden ze van de Jordaan naar De Pijp. Toen die zaak eenmaal liep, openden ze hun tweede filiaal.
Débra: ‘We kozen voor de Kinkerstraat omdat die straat veel aanloop heeft. Zeker op ons stuk, tussen de Foodhallen en de Bilderdijkstraat in, is dat het geval. Er hangt een relaxte vibe, de pandjes hebben mooie gevels, het publiek is divers.’
Hun nieuwe zaak was koud twee maanden open toen de covid-crisis uitbrak. Gelukkig zijn ze er ‘best goed’ doorheen gekomen en is er nu weer ruimte voor nieuwe stappen. Zo maken ze nu van oude stoffen nieuwe kleding. Binnenkort wordt die collectie gelanceerd.
Romy: ‘Ook hierbij varen we onze eigen koers. We kijken niet naar wat hip is, maar houden vast aan onze eigen stijl.’ Débra: ‘Niet iedereen heeft daar wat mee. Het is te gek als iemand onze smaak wél compleet begrijpt, zoals dat Franse meisje dat onlangs een paar jurken uit de seventies kocht. In Parijs zijn zulke jurken zeldzaam en peperduur. Ze waande zich hier vast in een schatkist!’